Bron 1: Dwarsdoorsnede van de huid

  1. Hoornlaag
  2. Huidpapillen
  3. Haarzakjes
  4. Talgklier
  5. Capillarie lus
  6. Slagader
  7. Ader
  8. Lymfevat
  9. Zenuw
  10. Tastlichaampjes van Vater-pacine
  11. Tastlichaampjes van meisner
  12. Zweetklier met afvoerbuis
  13. Bindweefselstreng
  14. Onderhuidsvetweefsel tussen bindweefselstrengen
  15. Peesachtig spieromhulsel
  16. Spier

Onze huid bestaat uit 3 delen

  1. de opperhuid (epidermis)
  2. de lederhuid (corium)
  3. de onderhuid (subcutis)

De mens is bekleed met een vrijwel waterdicht, leerachtig omhulsel dat wij “huid’ noemen.
De huid heeft veel verschillende functies. In onze huid bevinden zich onze gevoelsorganen voor tast, warmte, kou en pijn.

Daarnaast worden zweet, geurstoffen en vet uitgescheiden, en zorgt de huid voor het vasthouden van warmte, energieomzetting en bescherming.

Aan onze huid lezen wij ook onze leeftijd af en het is een kenmerk van schoonheid. De huid houdt lichaam en ziel bijeen.

Onze huid is continu in beweging en vernieuwd zichzelf voortdurend, de cellen worden naar de oppervlakte gedrongen, waar ze verhoornen en uiteindelijk worden afgestoten. Op deze manier wordt de huid elke 4 tot 8 weken vernieuwd.

Ook onder de kiemlaag heerst veel activiteit. In de lederhuid vindt de haargroei plaats en scheiden de talgklieren het talk af dat de haren vettig houdt.

Hoe wordt de huid bruin?

  1. Hoornschilfers
  2. Hoornlaag
  3. Glanslaag (naar de sterk lichtbrekende substantie in de cellen)
  4. Granulatielaag (naar ‘granum’ korrel die duidt op het begin van de verhoorning)
  5. Laag van stekelcellen
  6. Moederlaag
  7. Bindweefselvezels
  8. Melanocyten zorgen voor de kleur van de huid
  9. Slagader
  10. Ader
  11. Lymfevat
  12. Tastlichaampjes van Meisner
  13. Vrij zenuwuiteinde
  14. Afvoerbuis van zweetklier

De huid krijgt haar kleur aan het aanwezige pigment. Erfelijke factoren bepalen de hoeveelheid pigment (melanine) en daarmee onze natuurlijke huidskleur. Bij donkere huidskleuren zijn de pigmentkorrels (melanomen) groter en tevens gelijkmatiger in de opperhuidcellen verdeeld dan bij mensen met een lichte huidskleur. Naast deze huiden kennen we ook nog de facultatieve huidskleur die ontstaat onder andere door de blootstelling aan uv-licht. Het bruinen van de huid wordt ook wel facultieve pigmentatie genoemd. Daarnaast spelen hormonale invloeden een belangrijke rol.
Het bruinen van de huid is niet bedoelt als schoonheidsmiddel, al denken wij dit wel.
Het bruinen van de huid heeft een beschermfunctie tegen de schadelijke invloeden van overmatige zonnestraling. Bij blootstelling aan UV straling treedt er nog een andere bescherming in werking de opperhuid verdikt, samen met de pigmentvorming geeft dit een prima bescherming voor de huid tegen UV straling. Na overmatig zonnebaden kan het voorkomen dat de huid verdikt, hierdoor gaat de huid vervellen.

Zodra ultraviolette stralen in voldoende mate de huid binnendringen, treden de volgende processen in werking:

A: Als een pre pigmentatie aanwezig is, krijgt de huid een grijsbruine kleur, dit is een directe bruinig (het pigment wordt onmiddellijk donker) die tijdens het zonnebaden optreed maar ook weer vrij snel verdwijnt. Dit komt vaak voor bij mensen die gemakkelijk bruin worden.

B: In de moederlaag van de opperhuid beginnen speciale melanine producerende cellen nieuwe pigmentkorrels aan te maken.
door de UV en het in het bloed aanwezige zuurstof wordt het pigment donkerder, dit duurt wat langer waardoor het bruiningsproces wat vertraagd. Dit proces vormt een belangrijke beschermingsfactor tegen zonnestralen.

C: bij een kleine hoeveelheid UV worden de pigmentkorrels eveneens aangezet om zich te delen waardoor er meer pigmentvormende cellen ontstaan. Tegelijkertijd vindt eerder genoemde verdikking van de opperhuid plaats, dit biedt extra bescherming.

Pigmentvormende cellen

Onder in de opperhuid liggen de cellen, deze worden melanocyten genoemd, deze maken nieuwe pigmentkorrels aan. Tijdens het transport worden de pigmentkorrels onder invloed van UV verder ingekleurd tot zij bruinrood van kleur zijn. Doordat de opperhuid vanuit de eerste cellaag (de moederlaag) voortdurend groeit en dit nog door de aanwezigheid van UV-b(verdikking van de huid) wordt versterkt, wordt de opperhuid doorlopend van pigmentkorrels voorzien. Dit proces gaat door tot het maximum is bereikt.

Dit punt hangt natuurlijk af van de zonnekuur en van de individuele factoren als huidtype, hormonale invloeden, UV historie van de afgelopen weken e.d. De aldus verkregen UV-bescherming kan wel 5 tot 10 maal zo groot zijn als die van een normale, niet bestraalde huid. Vooral bij een goede combinatie van pigmentatie en huidverdikking ontstaat een hoge beschermingsfactor.
Het activeren van melanocyten gebeurt zowel door UV-A als door UV-B.

De verdikking van de opperhuid.

Er mag gezegd worden dat de huid zich door middel van natuurlijke regulering zeer goed tegen overmatige zonnestraling kan beschermen, beschermen is dan ook de belangrijkste taak van het bruin worden en verdikken van de huid.

Gebleken is dat blootstelling aan UV-B sneller resultaat geeft maar dat voorzichtigheid geboden is.
Bij UV-A straling is de kans op verbranding kleiner, terwijl een hogere UV-A dosering uiteindelijk tot een even goede bruining leidt.

Zorgvuldigheid is belangrijk: het is beter het bruiningsproces wat langer te laten duren dan het resultaat te forceren.

Reparatiemechanismen

Verbranding als gevolg van UV-straling verdwijnt normaal gesproken vanzelf zonder blijvende huid schade. Wanneer er sprake is van overmatige blootstelling aan UV, komt het reparatiemechanisme van de huid in werking.

Hierbij wordt het beschadigde DNA opgespoord en door de gezonde deeltjes vervangen.
Wordt dit mechanisme te vaak geactiveerd dan kan het uitgeput raken, daarom geldt: slechts één zonnebad per dag en altijd verbranding vermijden!